dust

US /dʌst/
UK /dʌst/
"dust" picture
1.

stof

fine, dry powder consisting of tiny particles of earth or waste matter lying on surfaces or carried in the air

:
The old books were covered in a thick layer of dust.
De oude boeken waren bedekt met een dikke laag stof.
A cloud of dust rose as the car drove away.
Een wolk van stof steeg op toen de auto wegreed.
1.

afstoffen

remove dust from the surface of something

:
She needs to dust the shelves every week.
Ze moet de planken elke week afstoffen.
He carefully dusted the antique furniture.
Hij stofte voorzichtig de antieke meubels af.
2.

bestrooien, besprenkelen

sprinkle (a powder or similar substance) over a surface

:
She dusted the cake with powdered sugar.
Ze bestrooide de cake met poedersuiker.
The baker dusted the counter with flour.
De bakker bestrooide het aanrecht met bloem.