distance

US /ˈdɪs.təns/
UK /ˈdɪs.təns/
"distance" picture
1.

afstand

the amount of space between two places or things

:
•
The distance from my house to the school is about two miles.
De afstand van mijn huis naar school is ongeveer twee mijl.
•
Can you see the sign from this distance?
Kun je het bord vanaf deze afstand zien?
:
gapspaceintervalreachspan
2.

verte, afstand

the state of being far off or remote

:
•
He admired the mountains in the distance.
Hij bewonderde de bergen in de verte.
•
From a distance, the painting looked perfect.
Van een afstand zag het schilderij er perfect uit.
:
remotenessfarnessaloofness
3.

afstand, reserve, terughoudendheid

a lack of closeness or intimacy; a state of being reserved or detached

:
•
There was a certain distance between them after the argument.
Er was een zekere afstand tussen hen na de ruzie.
•
He maintained a professional distance from his clients.
Hij hield een professionele afstand tot zijn cliënten.
:
aloofnessdetachmentreserveremotenesscoolness
1.

distantiëren, afstand nemen

to place or keep far apart from each other

:
•
The new policy aims to distance the company from its controversial past.
Het nieuwe beleid is erop gericht het bedrijf te distantiëren van zijn controversiële verleden.
•
He tried to distance himself from the scandal.
Hij probeerde zich te distantiëren van het schandaal.
:
separatedetachalienatedisassociateisolate
:
distance learningdistance educationwithin striking distance