decoration
US /ˌdek.ərˈeɪ.ʃən/
UK /ˌdek.ərˈeɪ.ʃən/
1.
decoratie, versiering
the action or process of decorating something
:
•
The decoration of the hall took several hours.
De decoratie van de hal duurde enkele uren.
•
She is responsible for the interior decoration.
Zij is verantwoordelijk voor de interieurdecoratie.
2.
versiering, decoratie
something used for decorating
:
•
The Christmas tree was covered with beautiful decorations.
De kerstboom was bedekt met prachtige versieringen.
•
She bought some new wall decorations for her living room.
Ze kocht nieuwe muurdecoraties voor haar woonkamer.
3.
onderscheiding, medaille
a medal or award conferred as an honor
:
•
He received a military decoration for his bravery.
Hij ontving een militaire onderscheiding voor zijn moed.
•
The veteran proudly displayed his service decorations.
De veteraan toonde trots zijn dienstonderscheidingen.