ornament

US /ˈɔːr.nə.mənt/
UK /ˈɔːr.nə.mənt/
"ornament" picture
1.

ornament, versiering, sieraad

a thing used or added to embellish or decorate something

:
The Christmas tree was covered with beautiful ornaments.
De kerstboom was bedekt met prachtige ornamenten.
She wore a delicate silver ornament around her neck.
Ze droeg een delicaat zilveren ornament om haar nek.
1.

versieren, decoreren, opsmukken

make (something) more attractive by adding decorative items to it

:
They decided to ornament the hall with garlands and lights.
Ze besloten de hal te versieren met slingers en lichtjes.
The artist used intricate patterns to ornament the pottery.
De kunstenaar gebruikte ingewikkelde patronen om het aardewerk te versieren.