deal in
US /diːl ɪn/
UK /diːl ɪn/
1.
handelen in, zich bezighouden met
to buy and sell a particular product or type of product
:
•
My uncle deals in antique furniture.
Mijn oom handelt in antieke meubels.
•
The company primarily deals in software solutions.
Het bedrijf handelt voornamelijk in softwareoplossingen.
2.
gaan over, betrekking hebben op
to be concerned with or to involve
:
•
The report deals in the latest economic trends.
Het rapport gaat over de nieuwste economische trends.
•
His research primarily deals in quantum physics.
Zijn onderzoek houdt zich voornamelijk bezig met kwantumfysica.