cords

US /kɔːrdz/
UK /kɔːrdz/
"cords" picture
1.

koord, snoer, draad

a length of string, rope, or wire, or something similar

:
He tied the package with a strong cord.
Hij bond het pakket vast met een sterk koord.
Make sure the electrical cord is not damaged.
Zorg ervoor dat het elektrische snoer niet beschadigd is.
2.

koord, streng

an anatomical structure resembling a cord, especially a bundle of nerve fibers or a tendon

:
The spinal cord transmits signals between the brain and the rest of the body.
Het ruggenmerg zendt signalen tussen de hersenen en de rest van het lichaam.
Vocal cords vibrate to produce sound.
Stembanden trillen om geluid te produceren.