consistency
US /kənˈsɪs.tən.si/
UK /kənˈsɪs.tən.si/
1.
consistentie, gelijkmatigheid
the quality of achieving a level of performance which does not vary greatly in quality over time
:
•
The team needs to show more consistency in their performance.
Het team moet meer consistentie tonen in hun prestaties.
•
Her consistency in practice led to her success in the competition.
Haar consistentie in de training leidde tot haar succes in de wedstrijd.
2.
consistentie, overeenstemming
the state or fact of being in agreement or compatible with something else
:
•
There is a lack of consistency between his words and actions.
Er is een gebrek aan consistentie tussen zijn woorden en daden.
•
The new policy ensures consistency across all departments.
Het nieuwe beleid zorgt voor consistentie in alle afdelingen.
3.
consistentie, dikte, viscositeit
the thickness or viscosity of a liquid or semi-liquid substance
:
•
The sauce has a smooth, creamy consistency.
De saus heeft een gladde, romige consistentie.
•
Adjust the water to achieve the desired consistency for the batter.
Pas het water aan om de gewenste consistentie voor het beslag te bereiken.