consequence
US /ˈkɑːn.sə.kwəns/
UK /ˈkɑːn.sə.kwəns/
1.
gevolg, consequentie
a result or effect of an action or condition
:
•
The drought had serious consequences for farmers.
De droogte had ernstige gevolgen voor boeren.
•
He was prepared to face the consequences of his actions.
Hij was bereid de gevolgen van zijn daden onder ogen te zien.
2.
belang, betekenis
importance or relevance
:
•
The decision was of no great consequence.
De beslissing was van geen groot belang.
•
Her opinion is of little consequence to me.
Haar mening is van weinig belang voor mij.