configuration
US /kənˌfɪɡ.jəˈreɪ.ʃən/
UK /kənˌfɪɡ.jəˈreɪ.ʃən/
1.
configuratie, opstelling, indeling
an arrangement of parts or elements in a particular form, figure, or combination
:
•
The new computer has a powerful hardware configuration.
De nieuwe computer heeft een krachtige hardwareconfiguratie.
•
The seating configuration in the theater allows for good views from every seat.
De zitplaatsenconfiguratie in het theater zorgt voor goed zicht vanaf elke stoel.
2.
configuratie, instelling
the act of arranging or setting up something
:
•
The network administrator is responsible for the configuration of all servers.
De netwerkbeheerder is verantwoordelijk voor de configuratie van alle servers.
•
The software requires careful configuration to work correctly.
De software vereist zorgvuldige configuratie om correct te werken.