come up with

US /kʌm ʌp wɪð/
UK /kʌm ʌp wɪð/
"come up with" picture
1.

bedenken, verzinnen

to suggest or think of an idea or plan

:
Can you come up with a better solution?
Kun je een betere oplossing bedenken?
She came up with a brilliant idea for the project.
Ze kwam met een briljant idee voor het project.
2.

opleveren, bij elkaar krijgen

to produce something, especially a result or an amount

:
The research came up with some surprising results.
Het onderzoek leverde enkele verrassende resultaten op.
We need to come up with the money by tomorrow.
We moeten het geld bij elkaar krijgen voor morgen.