cog
US /kɑːɡ/
UK /kɑːɡ/
1.
tandwiel, tand
a wheel or bar with a series of projections around its edge, which transfers motion by engaging with projections on another wheel or bar
:
•
The broken cog prevented the machine from working.
Het gebroken tandwiel verhinderde dat de machine werkte.
•
Each cog in the clockwork mechanism is essential.
Elk tandwiel in het uurwerkmechanisme is essentieel.
2.
radertje, ondergeschikte
a subordinate person in a large organization
:
•
He felt like a small cog in a giant machine.
Hij voelde zich een klein radertje in een gigantische machine.
•
Every cog in the company plays a role, no matter how small.
Elk radertje in het bedrijf speelt een rol, hoe klein ook.
1.
vertanden, inschakelen
to engage a cog with another to transmit motion
:
•
The engineer carefully cogged the gears together.
De ingenieur heeft de tandwielen zorgvuldig in elkaar gezet.
•
The machine needs to be properly cogged for optimal performance.
De machine moet correct worden ingeschakeld voor optimale prestaties.