Betekenis van het woord castle in het Nederlands
Wat betekent castle in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
castle
US /ˈkæs.əl/
UK /ˈkæs.əl/
Zelfstandig Naamwoord
1.
kasteel, burcht
a large building or group of buildings fortified against attack with thick walls, battlements, towers, and in many cases a moat
Voorbeeld:
•
The ancient castle stood majestically on the hill.
Het oude kasteel stond majestueus op de heuvel.
•
Many tourists visit the historic castle every year.
Veel toeristen bezoeken elk jaar het historische kasteel.
Synoniem:
2.
landhuis, herenhuis
a large, impressive house
Voorbeeld:
•
Their new home is like a modern castle with all its amenities.
Hun nieuwe huis is als een modern kasteel met al zijn voorzieningen.
•
He lives in a grand old castle on the outskirts of town.
Hij woont in een groots oud kasteel aan de rand van de stad.
Werkwoord
1.
versterken, verbouwen tot kasteel
to build or fortify a place like a castle
Voorbeeld:
•
They plan to castle the old ruins into a tourist attraction.
Ze zijn van plan de oude ruïnes te verbouwen tot een toeristische attractie.
•
The king decided to castle his border towns against invaders.
De koning besloot zijn grenssteden te versterken tegen indringers.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: