button
US /ˈbʌt̬.ən/
UK /ˈbʌt̬.ən/

1.
1.
2.
op een knop drukken
press a button on a device or machine
:
•
Just button the remote to change the channel.
Druk gewoon op de knop van de afstandsbediening om van zender te wisselen.
•
He buttoned the elevator to the tenth floor.
Hij drukte op de knop van de lift naar de tiende verdieping.