buff

US /bʌf/
UK /bʌf/
"buff" picture
1.

geelbruin, buff

a light yellowish-brown color

:
The walls were painted a soft buff.
De muren waren geschilderd in een zachte geelbruine kleur.
She wore a dress in a lovely shade of buff.
Ze droeg een jurk in een mooie tint geelbruin.
2.

liefhebber, fan

a fan or enthusiast of a particular subject or hobby

:
He's a real history buff.
Hij is een echte geschiedenisliefhebber.
My uncle is a movie buff and watches films every night.
Mijn oom is een filmliefhebber en kijkt elke avond films.
1.

poetsen, polijsten

to polish or clean something with a soft material

:
He used a cloth to buff the car to a shine.
Hij gebruikte een doek om de auto te poetsen tot hij glom.
She likes to buff her nails for a natural shine.
Ze houdt ervan haar nagels te polijsten voor een natuurlijke glans.
2.

versterken, verbeteren

to make stronger or more effective (especially in video games)

:
The new update will buff the warrior class, making them more powerful.
De nieuwe update zal de krijgerklasse versterken, waardoor ze krachtiger worden.
The coach tried to buff up his team's confidence before the big game.
De coach probeerde het zelfvertrouwen van zijn team te vergroten voor de grote wedstrijd.
1.

gespierd, afgetraind

having a well-developed, muscular physique

:
He's been working out and is looking really buff.
Hij heeft getraind en ziet er echt gespierd uit.
The actor got incredibly buff for his action role.
De acteur werd ongelooflijk gespierd voor zijn actierol.