muscular
US /ˈmʌs.kjə.lɚ/
UK /ˈmʌs.kjə.lɚ/
1.
gespierd, krachtig
having well-developed muscles
:
•
The athlete had a very muscular physique.
De atleet had een zeer gespierd lichaam.
•
He admired her strong, muscular arms.
Hij bewonderde haar sterke, gespierde armen.
2.
spier-, musculair
relating to or affecting the muscles
:
•
He suffered from a muscular strain after the intense workout.
Hij leed aan een spierverrekking na de intense training.
•
The doctor diagnosed a muscular disorder.
De dokter diagnosticeerde een spieraandoening.