bias
US /ˈbaɪ.əs/
UK /ˈbaɪ.əs/
1.
vooringenomenheid, vooroordeel, partijdigheid
inclination or prejudice for or against one person or group, especially in a way considered to be unfair
:
•
There was a clear bias against women in the hiring process.
Er was een duidelijke vooringenomenheid tegen vrouwen in het aannameproces.
•
The news report showed a strong political bias.
Het nieuwsbericht toonde een sterke politieke vooringenomenheid.
1.
beïnvloeden, vooringenomen maken
cause to feel or show inclination or prejudice for or against someone or something
:
•
The media can bias public opinion.
De media kunnen de publieke opinie beïnvloeden.
•
His personal experiences might bias his judgment.
Zijn persoonlijke ervaringen kunnen zijn oordeel beïnvloeden.