partiality
US /ˌpɑːr.ʃiˈæl.ə.t̬i/
UK /ˌpɑːr.ʃiˈæl.ə.t̬i/
1.
voorkeur, partijdigheid
a particular liking or preference for something
:
•
She showed a clear partiality for the younger students.
Ze toonde een duidelijke voorkeur voor de jongere studenten.
•
He has a partiality for spicy food.
Hij heeft een voorkeur voor pittig eten.
2.
partijdigheid, vooringenomenheid
unfair bias in favor of one thing or person compared with another
:
•
The judge was accused of partiality in his ruling.
De rechter werd beschuldigd van partijdigheid in zijn uitspraak.
•
To avoid any appearance of partiality, the committee members recused themselves.
Om elke schijn van partijdigheid te vermijden, trokken de commissieleden zich terug.