bespeak

US /bɪˈspiːk/
UK /bɪˈspiːk/
"bespeak" picture
1.

duiden op, verraden, aangeven

be evidence of (something); indicate

:
His elegant manners bespeak a refined upbringing.
Zijn elegante manieren duiden op een verfijnde opvoeding.
The silence in the room bespoke a deep sense of loss.
De stilte in de kamer verried een diep gevoel van verlies.
2.

op maat maken, bestellen, reserveren

make or discuss (a custom-made item) in advance

:
He had a suit bespoken by a tailor in Savile Row.
Hij liet een pak op maat maken door een kleermaker in Savile Row.
The special edition books are bespoken months in advance.
De speciale editie boeken worden maanden van tevoren besteld.