apparel

US /əˈper.əl/
UK /əˈper.əl/
"apparel" picture
1.

kleding, kledij, gewaad

clothing; dress; garb

:
The store sells a wide range of outdoor apparel.
De winkel verkoopt een breed assortiment outdoor kleding.
She was dressed in elegant evening apparel.
Ze was gekleed in elegante avondkleding.
1.

kleden, uitdossen

to dress or adorn

:
The queen was apparelled in silk and jewels.
De koningin was gekleed in zijde en juwelen.
The knights were apparelled for battle.
De ridders waren uitgerust voor de strijd.