alternate

US /ˈɑːl.tɚ.neɪt/
UK /ˈɑːl.tɚ.neɪt/
"alternate" picture
1.

afwisselen, alterneren

occur by turns repeatedly

:
The sun and clouds alternate throughout the day.
De zon en wolken wisselen elkaar af gedurende de dag.
He and his brother alternate driving on long trips.
Hij en zijn broer wisselen elkaar af met rijden op lange reizen.
2.

afwisselen, wisselen

change between two or more states or actions

:
The traffic lights alternate between red and green.
De verkeerslichten wisselen af tussen rood en groen.
Her mood can alternate rapidly between joy and sadness.
Haar humeur kan snel afwisselen tussen vreugde en verdriet.
1.

afwisselend, om de andere

every other; every second

:
We meet on alternate Tuesdays.
We ontmoeten elkaar op afwisselende dinsdagen.
The pattern uses alternate stripes of red and blue.
Het patroon gebruikt afwisselende strepen van rood en blauw.
2.

alternatief, ander

denoting a different possible course of action or choice

:
Do you have an alternate plan?
Heb je een alternatief plan?
We need to find an alternate route.
We moeten een alternatieve route vinden.
1.

vervanger, plaatsvervanger

a person who acts as a substitute for another

:
The coach named an alternate for the injured player.
De coach benoemde een vervanger voor de geblesseerde speler.
She served as an alternate juror.
Ze diende als plaatsvervangend jurylid.