agreed

US /əˈɡriːd/
UK /əˈɡriːd/
"agreed" picture
1.

overeengekomen, afgesproken

accepted by all parties

:
The terms of the contract were mutually agreed.
De voorwaarden van het contract werden wederzijds overeengekomen.
We have an agreed plan for the project.
We hebben een overeengekomen plan voor het project.
1.

stemde in, was het eens

past tense and past participle of agree

:
They agreed to meet at noon.
Ze stemden ermee in om 's middags af te spreken.
Everyone agreed that it was a good idea.
Iedereen was het erover eens dat het een goed idee was.