web
US /web/
UK /web/

1.
web, spinnenweb
a network of fine threads constructed by a spider or larva to catch prey.
:
•
The spider spun a intricate web between the branches.
De spin spon een ingewikkeld web tussen de takken.
•
A dew-covered web glistened in the morning sun.
Een met dauw bedekt web glinsterde in de ochtendzon.
2.
web, internet
the World Wide Web.
:
•
I found the information on the web.
Ik vond de informatie op het web.
•
Many businesses operate primarily on the web now.
Veel bedrijven opereren nu voornamelijk op het web.
1.
bedekken met een web, verbinden
to cover with a web or network.
:
•
The old attic was webbed with cobwebs.
De oude zolder was bedekt met spinnenwebben.
•
Her fingers were slightly webbed.
Haar vingers waren licht zwemvliezig.