vacillate
US /ˈvæs.ə.leɪt/
UK /ˈvæs.ə.leɪt/

1.
aarzelen, wankelen
alternate or waver between different opinions or actions; be indecisive
:
•
She tends to vacillate between two extremes.
Ze heeft de neiging te aarzelen tussen twee uitersten.
•
The government continues to vacillate on the issue of economic reform.
De regering blijft aarzelen over de kwestie van economische hervormingen.