unfold

US /ʌnˈfoʊld/
UK /ʌnˈfoʊld/
"unfold" picture
1.

uitvouwen, ontvouwen

open or spread out from a folded position

:
•
She carefully unfolded the map.
Ze vouwde de kaart voorzichtig uit.
•
The flower began to unfold its petals.
De bloem begon haar bloemblaadjes te ontvouwen.
:
openspread outunrollunfurlflatten out
2.

onthullen, zich ontvouwen

reveal or disclose (a plan or story)

:
•
The plot began to unfold slowly.
Het plot begon zich langzaam te ontvouwen.
•
The true story will unfold in the coming days.
Het ware verhaal zal zich de komende dagen ontvouwen.
:
revealdiscloseunveilexposedevelop