flatten out
US /ˈflæt.ən aʊt/
UK /ˈflæt.ən aʊt/

1.
vlakker worden, plat maken
to become flat or level, or to make something flat or level
:
•
The road started to flatten out after the steep climb.
De weg begon vlakker te worden na de steile klim.
•
You need to flatten out the dough before baking.
Je moet het deeg plat maken voordat je het bakt.
2.
stabiliseren, afvlakken
to stop increasing or decreasing and remain at a stable level
:
•
The company's profits are expected to flatten out next quarter.
De winst van het bedrijf zal naar verwachting volgend kwartaal stabiliseren.
•
After a rapid increase, the infection rate began to flatten out.
Na een snelle toename begon het infectiepercentage af te vlakken.