unbalanced

US /ʌnˈbæl.ənst/
UK /ʌnˈbæl.ənst/
"unbalanced" picture
1.

uit balans, onevenwichtig

not in a state of balance; unevenly weighted

:
The table was unbalanced and wobbled every time someone touched it.
De tafel was uit balans en wiebelde elke keer als iemand hem aanraakte.
The load in the truck was unbalanced, making it difficult to drive.
De lading in de vrachtwagen was uit balans, waardoor het moeilijk was om te rijden.
2.

mentaal onstabiel, gestoord

mentally or emotionally unstable; deranged

:
His erratic behavior suggested he was becoming increasingly unbalanced.
Zijn grillige gedrag suggereerde dat hij steeds mentaal onstabieler werd.
The stress of the job made her feel completely unbalanced.
De stress van het werk zorgde ervoor dat ze zich volledig mentaal onstabiel voelde.
3.

onevenredig, asymmetrisch

lacking proportion or symmetry; disproportionate

:
The artist's latest work felt strangely unbalanced, with too much detail on one side.
Het nieuwste werk van de kunstenaar voelde vreemd uit verhouding, met te veel details aan één kant.
The diet was unbalanced, with too much fat and not enough protein.
Het dieet was onevenwichtig, met te veel vet en niet genoeg eiwitten.