twig

US /twɪɡ/
UK /twɪɡ/
"twig" picture
1.

takje, twijg

a slender woody shoot growing from a branch or stem

:
•
The bird collected small twigs to build its nest.
De vogel verzamelde kleine takjes om zijn nest te bouwen.
•
A dry twig snapped under his foot.
Een droog takje brak onder zijn voet.
:
sprigshootbranchletswitchrod
1.

begrijpen, doorhebben

understand or realize something

:
•
It took him a while to twig what I meant.
Het duurde even voordat hij begreep wat ik bedoelde.
•
She suddenly twigged that he was lying.
Ze begreep plotseling dat hij loog.
:
understandrealizegraspcomprehendfathom