traveler

US /ˈtræv.əl.ɚ/
UK /ˈtræv.əl.ɚ/
"traveler" picture
1.

reiziger, passagier

a person who is traveling or who often travels

:
The experienced traveler knew how to pack light.
De ervaren reiziger wist hoe hij licht moest inpakken.
She became a frequent traveler for her job.
Ze werd een frequente reiziger voor haar werk.