transparent
US /trænˈsper.ənt/
UK /trænˈsper.ənt/
1.
transparant, doorzichtig
allowing light to pass through so that objects behind can be distinctly seen
:
•
The glass is completely transparent.
Het glas is volledig transparant.
•
She wore a transparent blouse.
Ze droeg een transparante blouse.
2.
doorzichtig, duidelijk, transparant
easy to perceive or detect
:
•
His motives were completely transparent.
Zijn motieven waren volledig doorzichtig.
•
The company aims to be more transparent in its dealings.
Het bedrijf streeft ernaar om transparanter te zijn in zijn transacties.