transitive verb

US /ˈtræn.sɪ.tɪv ˈvɜrb/
UK /ˈtræn.sɪ.tɪv ˈvɜrb/
"transitive verb" picture
1.

overgankelijk werkwoord

a verb that requires a direct object to complete its meaning

:
In the sentence 'She eats an apple,' 'eats' is a transitive verb.
In de zin 'Zij eet een appel' is 'eet' een overgankelijk werkwoord.
Many verbs can be both transitive and intransitive depending on their usage, like 'read' (e.g., 'I read a book' vs. 'I read every day').
Veel werkwoorden kunnen zowel overgankelijk als onovergankelijk zijn, afhankelijk van hun gebruik, zoals 'lezen' (bijv. 'Ik lees een boek' vs. 'Ik lees elke dag').