transcendent
US /trænˈsen.dənt/
UK /trænˈsen.dənt/

1.
transcendent, bovenzinnelijk
beyond or above the range of normal or merely physical human experience
:
•
The artist aimed to create a work of transcendent beauty.
De kunstenaar wilde een werk van transcendente schoonheid creëren.
•
Many spiritual traditions speak of a transcendent reality.
Veel spirituele tradities spreken over een transcendente realiteit.
2.
uitmuntend, superieur
surpassing others; pre-eminent
:
•
Her performance was truly transcendent, captivating the entire audience.
Haar optreden was werkelijk transcendent en boeide het hele publiek.
•
He achieved a transcendent level of skill in his craft.
Hij bereikte een transcendent niveau van vaardigheid in zijn ambacht.