Betekenis van het woord traffic in het Nederlands

Wat betekent traffic in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

traffic

US /ˈtræf.ɪk/
UK /ˈtræf.ɪk/
"traffic" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

verkeer

the movement of vehicles, ships, aircraft, or pedestrians in an area or along a route

Voorbeeld:
The morning traffic was heavy on the highway.
Het ochtendverkeer was druk op de snelweg.
Air traffic control guided the plane to a safe landing.
De luchtverkeersleiding leidde het vliegtuig naar een veilige landing.
2.

handel, smokkel

the commercial exchange of goods or services, especially illegal ones

Voorbeeld:
There's a lot of illegal drug traffic in this area.
Er is veel illegale drugshandel in dit gebied.
Human traffic is a serious global issue.
Mensenhandel is een ernstig wereldwijd probleem.

Werkwoord

1.

verhandelen, smokkelen

deal or trade in something illegal

Voorbeeld:
He was arrested for trafficking in stolen goods.
Hij werd gearresteerd voor het verhandelen van gestolen goederen.
The gang was known to traffic in illegal weapons.
De bende stond bekend om het verhandelen van illegale wapens.
Leer dit woord op Lingoland