to hand
US /tə hænd/
UK /tə hænd/

1.
bij de hand, voorhanden
available or nearby
:
•
I always keep a dictionary to hand when I'm writing.
Ik heb altijd een woordenboek bij de hand als ik schrijf.
•
Do you have any spare batteries to hand?
Heb je reservebatterijen bij de hand?