accessible
US /əkˈses.ə.bəl/
UK /əkˈses.ə.bəl/
1.
toegankelijk, bereikbaar
able to be reached or entered
:
•
The building is wheelchair accessible.
Het gebouw is rolstoeltoegankelijk.
•
The remote village is only accessible by boat.
Het afgelegen dorp is alleen toegankelijk per boot.
2.
toegankelijk, begrijpelijk
easy to understand or appreciate
:
•
The professor's lectures are always very accessible.
De colleges van de professor zijn altijd erg toegankelijk.
•
The museum aims to make art more accessible to the public.
Het museum streeft ernaar kunst toegankelijker te maken voor het publiek.