Betekenis van het woord tiff in het Nederlands
Wat betekent tiff in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
tiff
US /tɪf/
UK /tɪf/

Zelfstandig Naamwoord
1.
ruzie, kibbelpartij, twist
a slight or petty quarrel
Voorbeeld:
•
They had a little tiff over who should do the dishes.
Ze hadden een kleine ruzie over wie de afwas moest doen.
•
After a brief tiff, they made up quickly.
Na een korte ruzie maakten ze het snel weer goed.
Leer dit woord op Lingoland