dispute

US /dɪˈspjuːt/
UK /dɪˈspjuːt/
"dispute" picture
1.

geschil, ruzie, discussie

a disagreement, argument, or debate

:
The border dispute between the two countries escalated.
Het grensgeschil tussen de twee landen escaleerde.
They settled their dispute through mediation.
Ze hebben hun geschil via bemiddeling opgelost.
1.

betwisten, disputeren, ruzie maken

to argue about something; to discuss heatedly

:
They continued to dispute the terms of the contract.
Ze bleven disputeren over de voorwaarden van het contract.
No one can dispute the fact that he is talented.
Niemand kan het feit betwisten dat hij getalenteerd is.