take advantage of
US /teɪk ədˈvæn.tɪdʒ ʌv/
UK /teɪk ədˈvæn.tɪdʒ ʌv/

1.
gebruik maken van, profiteren van
to make good use of something; to benefit from something
:
•
You should take advantage of this opportunity.
Je moet gebruik maken van deze kans.
•
We can take advantage of the good weather to go for a walk.
We kunnen profiteren van het mooie weer om te gaan wandelen.
2.
misbruik maken van, profiteren van
to treat someone unfairly in order to get what you want, especially someone who is kind or easy to deceive
:
•
Don't let him take advantage of your generosity.
Laat hem niet misbruik maken van je vrijgevigheid.
•
She felt like her boss was always taking advantage of her willingness to work overtime.
Ze had het gevoel dat haar baas altijd misbruik maakte van haar bereidheid om over te werken.