abuse

US /əˈbjuːz/
UK /əˈbjuːz/
"abuse" picture
1.

misbruik

the improper use of something

:
Drug abuse is a serious problem.
Drugsmisbruik is een ernstig probleem.
He was accused of abuse of power.
Hij werd beschuldigd van machtsmisbruik.
2.

mishandeling, misbruik

cruel and violent treatment of a person or animal

:
The child suffered physical abuse.
Het kind leed onder fysiek misbruik.
Animal abuse is a crime.
Dierenmishandeling is een misdaad.
1.

misbruiken

use (something) to bad effect or for a bad purpose; misuse

:
He was accused of abusing his position.
Hij werd beschuldigd van het misbruiken van zijn positie.
Some people abuse alcohol.
Sommige mensen misbruiken alcohol.
2.

mishandelen

treat with cruelty or violence, especially regularly or repeatedly

:
He was known to abuse his children.
Hij stond bekend om het mishandelen van zijn kinderen.
The trainer was fired for abusing the animals.
De trainer werd ontslagen wegens het mishandelen van de dieren.