syntax
US /ˈsɪn.tæks/
UK /ˈsɪn.tæks/
1.
syntaxis, zinsbouw
the arrangement of words and phrases to create well-formed sentences in a language
:
•
The grammar checker identified an error in the sentence syntax.
De grammaticacontrole identificeerde een fout in de zinssyntaxis.
•
Understanding the basic rules of syntax is crucial for learning a new language.
Het begrijpen van de basisregels van syntaxis is cruciaal voor het leren van een nieuwe taal.
2.
syntaxis, programmeertaalregels
the set of rules that defines the combinations of symbols that are considered to be correctly structured statements or expressions in a particular language, especially a programming language
:
•
A common error for beginners in programming is incorrect syntax.
Een veelvoorkomende fout voor beginners in programmeren is incorrecte syntaxis.
•
The compiler reported a syntax error, indicating a problem with the code structure.
De compiler meldde een syntaxisfout, wat duidt op een probleem met de codestructuur.