suite
US /swiːt/
UK /swiːt/
1.
suite, appartement
a set of rooms designated for one person's or family's use or for a particular purpose
:
•
The hotel offers a luxurious suite with a view of the ocean.
Het hotel biedt een luxe suite met uitzicht op de oceaan.
•
The executive suite is located on the top floor.
De directiesuite bevindt zich op de bovenste verdieping.
2.
set, meubelset
a set of furniture for a particular room
:
•
They bought a new living room suite.
Ze kochten een nieuwe woonkamerset.
•
The bedroom suite included a bed, dresser, and nightstands.
De slaapkamerset omvatte een bed, ladekast en nachtkastjes.
3.
suite, pakket
a set of related computer programs or applications, often sold together
:
•
The office suite includes word processing, spreadsheet, and presentation software.
De kantoorsuite omvat tekstverwerking, spreadsheet- en presentatiesoftware.
•
He installed a new security suite on his computer.
Hij installeerde een nieuwe beveiligingssuite op zijn computer.
4.
suite, muziekstukken
a set of musical pieces, especially in the Baroque period, in the same or related keys, typically for dancing
:
•
Bach's Cello Suites are among the most famous works for the instrument.
Bachs Cellosuites behoren tot de beroemdste werken voor het instrument.
•
The orchestra performed a Baroque dance suite.
Het orkest voerde een barokke danssuite uit.