succession
US /səkˈseʃ.ən/
UK /səkˈseʃ.ən/
1.
opeenvolging, reeks, successie
a number of people or things sharing a specified characteristic and following one after the other
:
•
A succession of visitors came to the house.
Een opeenvolging van bezoekers kwam naar het huis.
•
He won the championship for the third year in succession.
Hij won het kampioenschap voor het derde jaar op rij.
2.
opvolging, erfopvolging
the action or process of inheriting an office, title, property, etc.
:
•
The rules of royal succession are very strict.
De regels van koninklijke opvolging zijn zeer strikt.
•
There was a dispute over the succession to the family business.
Er was een geschil over de opvolging van het familiebedrijf.