assumption

US /əˈsʌmp.ʃən/
UK /əˈsʌmp.ʃən/
"assumption" picture
1.

aanname, veronderstelling

a thing that is accepted as true or as certain to happen, without proof

:
We are working on the assumption that the economy will improve.
We werken vanuit de aanname dat de economie zal verbeteren.
His assumption proved to be incorrect.
Zijn aanname bleek onjuist te zijn.
2.

overname, aanvaarding

the act of taking power or responsibility

:
The assumption of power by the new government was peaceful.
De overname van de macht door de nieuwe regering verliep vreedzaam.
Her assumption of leadership roles was natural.
Haar aanname van leiderschapsrollen was vanzelfsprekend.