stretch out
US /stretʃ aʊt/
UK /stretʃ aʊt/

1.
uitstrekken, rekken
to extend one's body or a part of one's body to its full length
:
•
She decided to stretch out on the sofa and relax.
Ze besloot zich uit te strekken op de bank en te ontspannen.
•
He would often stretch out his legs after a long run.
Hij zou vaak zijn benen uitstrekken na een lange run.
2.
uitrekken, verlengen
to make something last longer than usual or necessary
:
•
They tried to stretch out their vacation for another week.
Ze probeerden hun vakantie nog een week uit te rekken.
•
The speaker decided to stretch out his presentation with more examples.
De spreker besloot zijn presentatie uit te rekken met meer voorbeelden.