Betekenis van het woord spruce in het Nederlands
Wat betekent spruce in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
spruce
US /spruːs/
UK /spruːs/

Zelfstandig Naamwoord
1.
spar, sparrenboom
a coniferous tree with a conical shape and short, needle-like leaves, widely grown for timber, paper, and as a Christmas tree.
Voorbeeld:
•
The forest was filled with tall spruce trees.
Het bos was gevuld met hoge sparren.
•
We decorated a fresh spruce for Christmas.
We versierden een verse spar voor Kerstmis.
Bijvoeglijk Naamwoord
1.
netjes, opgeruimd
neat and smart in appearance; well-dressed.
Voorbeeld:
•
He looked very spruce in his new suit.
Hij zag er erg netjes uit in zijn nieuwe pak.
•
The old house was made spruce with a fresh coat of paint.
Het oude huis werd opgeknapt met een nieuwe laag verf.
Synoniem:
Werkwoord
1.
opknappen, verfraaien
make a person or place smart or neat in appearance.
Voorbeeld:
•
She decided to spruce up her apartment before the guests arrived.
Ze besloot haar appartement op te knappen voordat de gasten arriveerden.
•
The team worked to spruce up the old community center.
Het team werkte eraan om het oude gemeenschapscentrum op te frissen.
Leer dit woord op Lingoland