Betekenis van het woord sport in het Nederlands

Wat betekent sport in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

sport

US /spɔːrt/
UK /spɔːrt/
"sport" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

sport

an activity involving physical exertion and skill in which an individual or team competes against another or others for entertainment.

Voorbeeld:
Football is a popular sport.
Voetbal is een populaire sport.
She excels in various sports, including swimming and tennis.
Ze blinkt uit in verschillende sporten, waaronder zwemmen en tennis.
2.

sportsman, sportieveling

a person who behaves in a fair, generous, or sporting way, especially in a game or contest.

Voorbeeld:
He's a good sport, always congratulating the winner.
Hij is een goede sport, feliciteert altijd de winnaar.
Be a sport and help me with this heavy box.
Wees een sport en help me met deze zware doos.

Werkwoord

1.

dragen, pronken met

wear (a distinctive item of clothing or jewelry).

Voorbeeld:
He was sporting a new watch.
Hij droeg een nieuw horloge.
She was sporting a bright red hat.
Ze droeg een felrode hoed.
Leer dit woord op Lingoland