smooch

US /smuːtʃ/
UK /smuːtʃ/
"smooch" picture
1.

zoenen, kussen

kiss and cuddle amorously

:
They were smooching in the back row of the cinema.
Ze waren aan het zoenen op de achterste rij van de bioscoop.
He gave her a big smooch on the cheek.
Hij gaf haar een dikke kus op de wang.
1.

kus, zoen

a kiss or cuddle

:
She gave her baby a little smooch on the forehead.
Ze gaf haar baby een kleine kus op het voorhoofd.
They shared a quick smooch before he left.
Ze deelden een snelle kus voordat hij vertrok.