slip out
US /slɪp aʊt/
UK /slɪp aʊt/
1.
wegglippen, ontsnappen
to leave a place quietly and unnoticed
:
•
He tried to slip out of the meeting without anyone noticing.
Hij probeerde onopgemerkt uit de vergadering te glippen.
•
The cat managed to slip out through the open door.
De kat wist door de open deur naar buiten te glippen.
2.
ontsnappen, ontglippen
if a remark or secret slips out, you say it accidentally
:
•
The secret about the surprise party almost slipped out during dinner.
Het geheim over het verrassingsfeestje ontsnapte bijna tijdens het diner.
•
A rude comment slipped out before I could stop myself.
Een onbeleefde opmerking ontsnapte voordat ik mezelf kon tegenhouden.