set in
US /set ɪn/
UK /set ɪn/
1.
intreden, beginnen
When something unpleasant or difficult sets in, it begins and seems likely to continue.
:
•
The rain set in for the entire weekend.
De regen zette in voor het hele weekend.
•
Once the cold weather sets in, it's hard to get rid of it.
Zodra het koude weer intreedt, is het moeilijk om er vanaf te komen.
2.
ingesleten raken, zich vastzetten
If a belief or habit sets in, it becomes fixed and difficult to change.
:
•
Once bad habits set in, they are hard to break.
Zodra slechte gewoonten ingesleten zijn, zijn ze moeilijk te doorbreken.
•
A feeling of despair set in after the news.
Een gevoel van wanhoop sloeg toe na het nieuws.