separate out
US /ˈsepəreɪt aʊt/
UK /ˈsepəreɪt aʊt/
1.
scheiden, sorteren
to divide or sort into different groups or categories
:
•
We need to separate out the recyclable materials from the general waste.
We moeten de recyclebare materialen scheiden van het algemene afval.
•
The teacher asked the students to separate out the nouns from the verbs in the sentence.
De leraar vroeg de studenten om de zelfstandige naamwoorden van de werkwoorden in de zin te scheiden.
2.
scheiden, isoleren
to identify and isolate a particular element or aspect from a larger whole
:
•
It's difficult to separate out the true causes of the problem from all the contributing factors.
Het is moeilijk om de ware oorzaken van het probleem te scheiden van alle bijdragende factoren.
•
We need to separate out the key findings from the extensive research data.
We moeten de belangrijkste bevindingen scheiden van de uitgebreide onderzoeksgegevens.