distinguish

US /dɪˈstɪŋ.ɡwɪʃ/
UK /dɪˈstɪŋ.ɡwɪʃ/
"distinguish" picture
1.

onderscheiden, herkennen

recognize or treat (someone or something) as different

:
It's important to distinguish between fact and opinion.
Het is belangrijk om feit en mening te onderscheiden.
He could barely distinguish the figures in the dim light.
Hij kon de figuren in het schemerlicht nauwelijks onderscheiden.
2.

onderscheiden, waarnemen

manage to discern (something barely perceptible)

:
I could just about distinguish a faint outline in the fog.
Ik kon net een vage omtrek onderscheiden in de mist.
Her voice was so soft, it was hard to distinguish her words.
Haar stem was zo zacht, het was moeilijk haar woorden te onderscheiden.
3.

onderscheiden, uitblinken

make (someone or something) famous or well known

:
His bravery distinguished him from the rest of the soldiers.
Zijn moed onderscheidde hem van de rest van de soldaten.
Her exceptional talent distinguishes her in the art world.
Haar uitzonderlijke talent onderscheidt haar in de kunstwereld.